Boek recensie De hormoonfactor

Auteur: Hormoonfactor | Reacties:

Boek recensie De hormoonfactor

In het magazine Sport & Fitness werd Peter van der Zon gevraagd een boek recensie van het boek De Hormoonfactor te schrijven.

Boek recensie De hormoonfactor

Allereerst: nee, ik ben niet helderziend. Toch voorspel ik luchtigjes dat er vóór het verschijnen van de komende S&F minimaal twee nieuwe vermageringsmiddelen op de markt komen, die uiteraard niet werken. En er minstens één boek verschijnt, waarin een vers gerijpte goeroe een nieuw of vertimmerd oud dieet aanbeveelt. Een dieet dat geen honger geeft, niet moeilijk is en je een prachtig figuur zonder zwembanden en een over de riem puilende bulkbuik geeft en bovendien blijvend is. Dat is gewoon een maatschappelijk automatisme.

Kort geleden nog Oprah Winfrey’s marionet Dr. Mehmet Oz… de tovenaar van Oz. Mensen denken namelijk dat als je in een entertainmentshow op TV met tig kijkers verschijnt en wat boekenwijsheid ventileert, je ook wel zal weten hoe je makkelijk een mooi figuur kunt krijgen. Een ander boek zag ik in het voorbijgaan, waardoor de naam van de auteur me even ontschoten is. Het stempel: ‘Aanbevolen door Dr. Phill’, zei me echter genoeg. Weer zo’n door de TV omhooggevallen medicus.

Hormoonfactor voeding

Genoeg daarvan. Toen ik weer een paar maanden in Nederland woonde, kreeg ik vragen van atleten over hun vetinname, die ik altijd adviseer aan de lage kant te houden (twintig tot dertig procent). Of ze nu niet meer vet moesten eten vanwege de conditie van hun hormonen?

Nu zijn hormonen endogeen of exogeen altijd al een hobby van me geweest en ik weet wat vele endocrinologen ook wisten, namelijk dat hormonen ons metabolisme in ruimste zin des woord beïnvloeden. Niets nieuws dus, maar de specialisten bleven opgesloten in hun ivoren spreekkamers en zo praatten de, huisarts, endocrinoloog, internist en diëtiste gezellig langs elkaar heen.

Met zijn boeken lijkt Moorman een link gelegd te hebben tussen wetenschap en praktijk. Of dat een lekkere link is, zullen we later zien.

De kaft

Je kunt een boek niet beoordelen door alleen de kaft te lezen. En dat is maar goed ook. Normaal gesproken zou ik geneigd zijn beide boeken onmiddellijk weg te leggen en iets nuttigs te gaan doen. Wat immers zien we op de cover van de hormoonfactor:

  • Ik ben goed afgevallen en voel me een stuk lekkerder
  • Het geheim van een platte buik…
  • Moeiteloos afvallen door uw hormonen in balans te brengen
  • Hormonen bepalen of u vet opslaat of verbrandt
  • Het hongergevoel wordt gestuurd door hormonen
  • U komt aan als uw hormonen uit evenwicht zijn.

De cover van het balansboek voegt er nog bij: Afvallen zonder honger.

Dat is nogal wat. De tekst van de cover verschilt in wezen niet van die van ramsjboeken. Gericht op het kopen van een boek, dat eindelijk de oplossing voor het overgewicht (de te grote vetmassa) zal brengen. Tot dusver had ik over sport en afvallen pas twee deugdelijke boeken gelezen. Niet omdat ik te lui ben om te lezen, maar omdat de anderen niets voorstelden. Deze boeken zijn: ‘Een leven lang slank en fit’ van Els Nelissen – Obdam en ‘De ene calorie is de andere niet’ van Jan de Weerd. Zou ik nu de derde voltreffer in handen hebben?

De inhoud

Ik laat de cover voor wat ie is. Eindelijk de afvalmethode die blijvend werkt, is de kop van de inleiding. Daar zat ik net op te wachten dus meteen als ik begin te lezen, met die kritische rode viltstift tussen mijn tanden, krijg ik een gevoel van vervreemding. De tekst en het woordgebruik van het boek sluit niet aan bij de commerciële kretologie van de cover.

Moorman begint met een vraag die ik als bewering zo vaak ter tafel breng: ‘Zoveel verschillende afval en dieet-strategieën, terwijl een enkele effectieve methode toch zou moeten volstaan.’ Inderdaad, dan hadden we niet steeds die rij elkaar opvolgende miskleunen nodig. Alle Atkinsen, Ozen, Montignacs, Diamonds, Bakkers en Van Berkums zouden we kunnen vergeten.

Precies aansluitend bij mijn medisch handboek voor de tropische wildernis: ‘Hoe meer kruiden en drankjes tegen een bepaalde kwaal worden aanbevolen, hoe onwaarschijnlijker dat er één ook echt werkt.’ Wat natuurlijk nog niet zonder meer wil zeggen dat dit wel dieet werkt.

Het testen van het programma op vier mannen en vier vrouwen in 2008, zegt mij niet zoveel. Wat nodig is om Moormans theorieën stevig te onderbouwen zijn dubbelblind onderzoeken met controlegroepen. Lastig uit te voeren, want in tegenstelling tot ratten, kun je mensen nu eenmaal niet in een kooitje van de buitenwereld isoleren. TNO Zeist heeft weliswaar voorzieningen waar groepen tot zo’n twintig personen geïsoleerd en onder voortdurende controle kunnen worden getest, maar wie gaat dat betalen?

De tekst wordt geïllustreerd en stevig onderbouwd door de ervaringen en uitspraken van bekende Nederlanders. Leuk voor de lezer, maar mij zegt het dus helemaal noppes!

Wat mij wel aansprak, zijn Moormans woorden:

“Voor een personal trainer is het hormoonbalansprogramma commercieel niet handig, omdat het blijvend resultaat biedt en de klant dus niet terugkomt. Precies zoals het hoort!”

Sluit een beetje aan bij de inleiding van de eerste cursussen die ik gaf:

“Mijn primaire doel is zoveel mogelijk van mijn kennis op u over te dragen, ergo mijzelf overbodig te maken.’’

Wat er mis kan gaan

Hoofdstuk 4 houdt zich in extensie bezig met wat er in de visie van Moorman allemaal mis kan gaan met je hormonen. En dat is nogal wat voor mensen die waarschijnlijk nog nooit een endocrinoloog van dichtbij hebben gezien. Met andere woorden, die wel een verzameling klachten en kwaaltjes hebben, maar onder andere door gebrek aan communicatie en samenwerking in het medische circuit, daar niets mee opgeschoten zijn.

Moorman spreekt zelfs in acht tussenkopjes van ‘rampen’. De eerste ramp is trouwens in de sportwereld niet geheel onbekend: door veelvuldig, langdurig en hoog gedoseerd gebruik van bepaalde hormonen, raken de receptoren ongevoelig. De sleutel past niet meer op het slot en het hormoon kan zijn taak niet meer uitoefenen. Zo volgt nog een zevental ‘rampen’. Eigenlijk al genoeg om de meer gevoelige lezer direct naar de hormoonfactor-voeding te zien over te stappen. Maar zover zijn we nog niet. We komen aan deel 2 van de Hormoonfactor.

De test

Hierin is een groot aantal ‘testen’ opgenomen waarmee je zelf globaal kunt bepalen wat er schort aan het wankele evenwicht tussen je hormonen. Je kruist het vakje aan voor een symptoom dat op jou van toepassing is. En als je er per cluster drie of meer hebt afgevinkt, dan heb je mogelijk een probleem. Een aardige zelfdiagnose, maar ook een goede reden om een deskundige te raadplegen.

Elk rijtje vragen wordt gevolgd door: ‘wat kan de oorzaak zijn?’ en ‘wat kunt u ertegen doen?’ Ik moet bekennen dat ik alle aanvink hokjes maagdelijk heb moeten achterlaten. Niets aangekruist. Wow, kan ik hieruit nu ook constateren, dat ik hormonaal in balans ben? Of is dat wat gewaagd. Opvallend is dat ‘stress’ zowat in elke kolom van oorzaken voorkomt. Zal wel, maar ik had graag een onderscheid gezien tussen eu-stress (de goede stress) en dys-stress (de slechte). Stress met iets van een uitzicht op een goede afloop (neem als voorbeeld een sportwedstrijd) is iets heel anders dan stress op je werk of in een relatie waarvan de structuur elk moment uit elkaar dreigt te spatten.

De pijlers van het dieet

In hoofdstuk zeven worden de pijlers van de hormoonfactor-voeding beschreven. Nog geen gezonde smulrecepten dus, dat is in band 2.

  • ‘Eet zoals de natuur dat bedoeld heeft’, luidt de boodschap van Moorman. In de praktijk betekent dit voedsel dat zo weinig mogelijk bewerkt is. Een goed idee omdat vanaf onze verre voorouder, de Australopithecus, het eetpatroon gegroeid is dat homo sapiens heeft groot gemaakt. We spreken hier over voedingspatronen die zich gedurende miljoenen jaren hebben ontwikkeld.
  • De tweede tip zet me aan het denken: Eet weinig suiker en koolhydraten’. In de eerste plaats wordt hier gesuggereerd dat we met twee volkomen verschillende nutriënten te doen hebben en dat is niet het geval. Suikers zijn koolhydraten. Het boek is echter voor leken geschreven en dan moet je het eenvoudig houden. Ik zou een kleine emendatie voorstellen: ‘Eet geen suiker’ (behalve als supplement met eiwit na een krachttraining) en uitsluitend ongeraffineerde, grove, koolhydraten.
  • De volgende ‘Eet voldoende vet’. Mee eens, alleen denk ik dat bij ‘voldoende’ door Moorman en mij verschillende waarden worden ingevuld. Voor mij is twintig tot dertig energieprocent voldoende en moet zoveel mogelijk afgezien worden van vetten die rijk zijn aan verzadigde vetzuren. Eén omvangrijk literatuur onderzoek, gepubliceerd in het American Journal of Clinical Nutrition, sprak verleden jaar een immense verzameling onderzoeksresultaten van vele decennia tegen. Zelfs de redactie zette vraagtekens bij dit artikel en Martijn Katan (hoogleraar Voeding, VU Amsterdam) moest er al helemaal niets van hebben.
  • Over de tip: ‘Eet voldoende eiwit’ kan ik kort zijn: ja! En iets meer dan voldoende mag ook. Het onderscheid dat Moorman maakt tussen plantaardige en dierlijke eiwitten, is niet echt van praktisch belang. De Biologische Waarde van een eiwit speelt alleen een rol bij grootschalige schaarste en daar is in onze Westerse wereld geen sprake van. Bovendien kun je door combineren van plantaardige eiwitten het aminozuurpatroon van het mengsel tot boven een BW van 100 (moedermelk) brengen.
  • Tip 5: Beperk de gluten en zuivelinname. Coeliakie is een ziekte die ontstaat door gluten overgevoeligheid. Dit eiwit zit onder andere in tarwebrood en dat wordt daarom ontraden. Het aantal mensen met gluten overgevoeligheid ligt tussen de zeventienhonderd en tweeduizend. Voor mij nog geen reden om tarwebrood af te raden. Wel een tip voor iedereen eens enige tijd over te schakelen op glutenvrije voeding en vast te stellen wat er aan het functioneren verandert. Hetzelfde geldt voor zuivel. Een klein deel van onze oorspronkelijke bevolking is intolerant voor de melksuiker lactose. Immigranten uit Azië en Afrika lijden zowat allemaal aan deze intolerantie. Alweer voor mij geen reden om melkproducten af te raden, als je het vet er maar uithaalt. Prima grondstof om wagensmeer van te maken, niet of nauwelijks om te eten Ik zal de lijst hier onderbreken. Leest u het zelf maar, het is de moeite waard.

De workout

Zelf heb ik er een principe van gemaakt nooit voor iemand een afslankdieet te schrijven, als deze persoon niet tevens ging trainen. Bijna alle andere dieetboeken vergeten dit uiterst belangrijke punt.

Niet alleen moeten we eten zoals de natuur dat bedoeld heeft. Deze zelfde evolutie heeft ons en talloze andere dieren tot beweeg-wezens gemaakt. Niet bewegen, je spieren niet belasten, betekent spierafbraak, verzwakking, vervetting… noem maar een vorm van fysieke ontmenselijking.

Moorman heeft dat goed ingezien en de workout met gewichtsbelasting maakt een belangrijk deel van het geheel uit. En dan dus niet uren rondjes draaien op een cardiomachine, dat kost je spiermassa en verbrandt daardoor netto minder vet. De workouts dienen intensief en niet te lang te zijn. Alweer: helemaal mee eens. Evenals met de uitspraak ‘weg met de weegschaal’. Terecht, want iedereen spreekt domweg over gewicht terwijl bedoeld is vet en vetvrije massa.

Stress en ontspanning

Stress wordt door Moorman bij herhaling opgevoerd als één van de factoren die de hormoonbalans kunnen aantasten en dan vooral de normale secretie van het stress hormoon cortisol. Tegen stress geeft hij ademhalingsoefeningen die ontspannend werken en de noodzaak voor de bijnierproschors om cortisol te ejaculeren verminderen.

Zelf zag ik liever wat langere zittingen volgens de regels van het Zen-Boeddhisme, maar niet iedereen heeft daar de tijd voor. Jammer want het kan veel cortisol ellende wegnemen. In dat opzicht toch wel uniek dat Moorman voor het eerst licht heeft geworpen op de plaatsen waar vet zich onder regie van welke hormonen gehoorzaam nestelt. Buik, borst zwembanden…

Verder is ook het hoofdstuk belangwekkend waarin de vraag beantwoord wordt, waarom mensen met het vorderen der leeftijd dikker worden. Elders somt Ralph de E-nrs op, die je in je dagelijkse voeding moet vermijden.

Hoewel dit boek primair voor leken is bedoeld, zeg maar voor het grote publiek, waar immers ook de vetste afvalmarkt ligt, valt de uitgebreide literatuurlijst op. Nee, ik heb niet al deze artikelen nageplozen, maar volstaan met kijken welke tijdschriften vermeld staan. Het driemaandelijkse kruidenblaadje van Berendien uit Wisp zou uiteraard niet serieus genomen worden, maar dat staat er dan ook niet bij. Het Amercan Journal of Clinical Nutrition en the Lancet, natuurlijk weer wel. Kortom, de kwaliteit van de bronnen is van een hoge standaard.

Geen kritiek?

Maar, zal de lezer zich afvragen, heeft Peter dan helemaal geen kritiek, zoals bij voorafgaande goeroes? In de eerste plaats: Moorman stelt: ‘Ieder is zijn eigen goeroe’, waarmee dit item is afgedaan. Kritiek? Het laatste boek waar ik het voor honderd procent mee eens was, tekst en illustraties inbegrepen, heette ‘Het Winterboek van Paulus’. Ja, inderdaad de boskabouter. Voor de rest heb ik overal wel wat op aan te merken, dat kan aan de schrijver liggen of aan mij. Het oordeel is aan de lezer.  Daar gaan we:

De bijnier

Hoewel ik besef dat het boek voor het grote publiek bedoeld is, vind ik dat hier toch wat makkelijk met deze klier wordt omgesprongen. De lezer krijgt de indruk dat hier sprake is van één klier, die maar één ding doet: cortisol produceren. In werkelijkheid onderscheiden we de bijnieren in het merg en de schors (medulla en cortex) in het voorste deel van de schors wordt cortisol geproduceerd en aan het bloed afgegeven, het achterste deel maakt mineralo corticoïden, waarop hier verder niet ingegaan zal worden. Wel echter op het bijniermerg, omdat hier twee hormonen worden geproduceerd die van groot belang zijn voor het metabolisme, de catecholamines adrenaline en noradrenaline.

We spreken over adrenaline als het ‘vlucht-of vecht hormoon’. Zodra een als levensbedreigende situatie wordt ervaren pompt de klier adrenaline in het bloed waardoor het hart sneller gaat slaan, de haarvaten in de huid dichttrekken en deze in de musculatuur wijder worden, zodat meer bloed voor de spieren beschikbaar is.

Ook wordt in de literatuur wel naar adrenaline verwezen als het ‘stress hormoon’. Niet ten onrechte want een rush adrenaline in een bedreigende situatie stimuleert meteen de cortisolproductie. Over de gevoeligheid en ongevoeligheid om, afhankelijk van de locatie, uit vetcellen energie vrij te maken onder invloed van cathecholamines, zijn interessante studies geschreven.

Hoewel… het zo vereenvoudigen van één uit drie compartimenten opgebouwde klier, tot cortisol producent pur sang, gaat mij wat te ver.

Glucagon

Glucagon is zo’n beetje de tegenhanger van insuline. Wanneer het bloedsuiker te laag wordt, geven de alfa cellen van de alvleesklier glucagon af. Dit is het primaire hormoon dat eiwitten afbreekt tot glucogene en ketogene aminozuren zodat deze in respectievelijk glucose en vetachtige stoffen kunnen worden omgezet. Dit proces van VVM naar suikers is langdurig en kost bijna meer energie dan het opbrengt. Cortisol speelt in dit proces zeker een rol (atrofie van VVM), maar het weglaten van glucagon, vind ik toch een sterk gemis.

Leverreiniging

De enige in de medische wereld bekende en geaccepteerde manier van leverreiniging is leverdialyse. In feite wordt daarbij de lever niet gereinigd, maar worden giftige stoffen die door een gezonde lever zouden kunnen worden afgebroken, door een apparaat uit het bloed gehaald. Voor leverreiniging door middel van het eten of drinken van kruiden of kruidenmengsels, is tot op heden geen enkele wetenschappelijke ondersteuning gevonden.

Aspartaam

In S&F 164, schreef ik nog over aspartaamfobie. De paranoïde angst die mensen met een neurose tentoonspreiden als ze het over aspartaam hebben. Dergelijke fanatieke groepen waren er ook bij sacharine en cyclamaat, dus er is niets nieuw onder de zo.

Ik stelde, dat (afgezien voor de kleine groep patiënten die aan fenylketonurie lijdt) het enige gevaar (als we daar al van kunnen spreken) het methyl molecule is dat de aminozuren phenylalanine en asparaginezuur samenbindt. Dat is methanol, giftig indien je het in grote hoeveelheden binnenkrijgt.

Ruiken aan de hals van een spiritsfles brengt vele malen meer methanol in je systeem dan een rits flessen gezoet met aspartaam leegdrinken. Bij verhitten ontstaat formaldehyde, dat als conserveermiddel (zeg maar balsem) wordt gebruikt om lichaamsdelen en lichamen intact te houden voor studenten op de snijzaal. Het equivalent aan flessen verwarmde met aspartaam gezoet frisdrank laat ik even terzijde. Je krijgt het niet op.

Moorman spreekt van maar liefst 92 bijwerkingen. Dat zijn er nog al wat. Ik ben er oprecht benieuwd naar. Liefst met alle reactievergelijkingen. Voorlopig houd ik het erop dat aspartaam als zoetmiddel vele malen veiliger is dan suiker.

Koffie

‘Cafeïnehoudende dranken maken mensen energiek als ze vermoeid zijn en eigenlijk moeten rusten. ’ Vreemd, ik drink mijn eerste drie koppen zwarte koffie zo snel mogelijk na het wakker worden. Dan ben ik misschien lui, maar zeker niet vermoeid. Ja, misschien om echt wakker te worden. Het gaat echter niet om mijn voorkeur voor sterke, uiteraard zwarte koffie, maar om de effecten van cafeïne op het lichaam en het functioneren van de mens. Inderdaad, je kunt van teveel koffie (individueel zeer variabel) zenuwachtig worden en trillende handen krijgen. Kijken we echter de wetenschappelijke literatuur van de laatste paar jaar door, dan zien we dat cafeïne:

  • De vetverbranding stimuleert
  • Een preventieve werking heeft op de ziekte van Alzheimer
  • Evenzo op die ziekte van Parkinson
  • Cognitieve degeneratie tegengaat
  • Waarschijnlijk preventief werkt voor een aantal vormen van kanker
  • Volgens een recent onderzoek in elk geval preventief voor basale cel tumoren (huidkanker)
  • Het risico op hartfalen vermindert
  • De maximale leeftijd verhoogt

Ik kan de lijst nog even iets uitbreiden, maar dit is voorlopig genoeg. Koffie! Al met al een lezenswaardig boek. Aanbevolen!

Deel de blog op:

Over de schrijver

Dit zijn ingezonden teksten geschreven door cliënten, volgers of recensisten ter inspiratie en verduidelijking van het concept 'de hormoonfactor'.

hormonen in balans e-book

Gratis e-book!

Maar liefst 69 pagina's: + hormoon test + 18 lekkere recepten + 10 gezonde dagschema's (tevens aanmelding voor mijn nieuwsbrief).

Door mij aan te melden geef ik toestemming om mijn gegevens te verwerken zoals beschreven in onze privacy verklaring

Your data is safe with us

Abonneer
Laat het weten als er
4 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Wat een onzin over aspartaam. De vergelijking met flessen spiritus gaat gewoon manco, dat doet niemand (tenzij een verslaafde) blijft dat het gebruik in voedingsmiddelen wel degelijk slecht is.
Zuivelinname, tja als je slechts naar het vleesetende deel van de bevolking kijkt zit hier wat in maar voor een vega is dit een goede manier om viatmine D binnen te krijgen.
Kortom een boek waarbij je mooi, strak en jong blijft en wederom niet dood gaat, kijken buiten de gangbare paden is er niet bij.

Geweldige recensie. Net het boek uitgelezen en precies dezelfde kritiekpuntjes: glucagon, aspartaam, caffeine en vooral: leverreiniging. Dit soort stukjes storen mij wel. Stukje over bewegen, hoofdstuk 8) erg goed.
Ook goed om zo’n eerlijke en inhoudelijk kritische review op zijn site te plaatsen

Heerlijk om iets van iemand te lezen die echt verstand van zaken heeft.
Ik ga dus toch maar door met een uitreksel maken van de ‘Hormoonfactor’.
Gr.
Paul Jansen

Hallo Peter,

Kan een heel verhaal schrijven maar eigenlijk dekt ‘wat een fijne recensie’ de hele lading 😉

Groet,
Stella